sein Dutch - Macedonian
1.
-
Dutchontvangen, onderbrengen, modereren qualifier
2.
-
Dutchverteren
3.
-
Dutchafscheiden, druppelsgewijze lekken, zweten
-
Macedonianлачи
4.
-
Dutchlaat, late
-
Macedonianдоцен
-
Dutchlaat, late
-
Macedonianдоцен
-
Macedonianдоцен
-
Dutchlaat
-
Macedonianдоцна
5.
6.
-
Dutchhebben, zijn
-
Macedonianима
7.
-
Dutchzijn ongenoegen uiten, zich storen aan
-
Dutchwrok koesteren
8.
-
Dutchvals spoor
9.
-
Dutchzelfredzaam zijn, zichzelf (behelpen
10.
-
Dutchheilige
-
Macedonianсветецсветица
11.
-
Dutchbeurt
12.
-
Dutchop de hielen zitten
-
Macedonianоди зад петици
13.
-
Macedonianсе согласува
14.
-
Dutchschuldig zijn
-
Macedoniancheckдолжи
15.
16.
-
Dutchgrenzen aan
17.
-
Macedonianне верува
18.
-
Dutchzijn, staan, zitten, liggen, wezen qualifier
-
Macedonianе, се наоѓа
-
Dutchzijn, plaatsvinden
-
Macedonianби́де, е
19.
-
Dutcheén en al oor zijn
20.
-
Dutchmuggenziften, mierenneuken, vitten
21.
-
Dutchbakken
22.
-
Dutchzegen
23.
24.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
25.
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
26.
-
Dutchop de hielen zitten
-
Macedonianоди зад петици
27.
28.
-
Dutchbelangrijk zijn, er toe doen
29.
-
Dutchcheckprat gaan (op), checktrots zijn (op) attention
30.
-
Dutchprotesteren, ertegen zijn
-
Macedonianприговара
31.
-
Dutchklote zijn
32.
-
Dutchzijnhaar
-
Dutchcheckervande zijne
33.
-
Dutchtreuzelen
34.
-
Dutchbezorgd zijn, zich zorgen maken
35.
36.
-
Dutchbelofte breken
37.
-
Dutchwaarderen, appreciëren, dankbaar zijn voor
38.
-
Dutchmisschien, het zou kunnen, mogelijk
39.
-
Dutchdol zijn op
40.
-
Dutchverschillen, afwijken
-
Dutchverschillen
41.
-
Dutchovervloedig aanwezig zijn, wemelen qualifier
42.
-
Dutchbeurt
43.
-
Dutchmuggenziften
English translator: Dutch Macedonian sein Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare