<>

sein Dutch - Latvian

1.

  • Dutchontvangen, onderbrengen, modereren qualifier


2.


3.


4.

  • Dutchafscheiden, druppelsgewijze lekken, zweten


5.

  • Dutchlaat, late

  • Latvianvēls, sebu qualifier


  • Dutchlaat, late


  • Dutchlaat

  • Latvianvēlu


6.


7.

  • Dutchhebben, zijn


8.


9.


10.


11.

  • Dutchzelfredzaam zijn, zichzelf (behelpen


12.


13.


14.


15.


16.


17.


18.

  • Dutchzijn, staan, zitten, liggen, wezen qualifier

  • Latvianbūt


  • Dutchzijn, plaatsvinden


19.


20.

  • Dutchmuggenziften, mierenneuken, vitten


21.


22.


23.


24.

  • Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven


25.

  • Latviansvešs, svešāds, neparasts


26.

  • Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn

  • Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn


27.


28.

  • Dutchbestaan

  • Latvianeksistence, esamība


29.

  • Dutchbelangrijk zijn, er toe doen


30.

  • Dutchcheckprat gaan (op), checktrots zijn (op) attention


31.

  • Dutchprotesteren, ertegen zijn


32.


33.


34.


35.

  • Dutchbezorgd zijn, zich zorgen maken


36.


37.


38.

  • Dutchwaarderen, appreciëren, dankbaar zijn voor

  • Latvianvērtēt


39.

  • Dutchmisschien, het zou kunnen, mogelijk


40.


41.


42.

  • Dutchovervloedig aanwezig zijn, wemelen qualifier


43.


44.





English translator: Dutch Latvian sein  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare