bewegen Dutch - Portuguese
1.
-
Dutchoproeren, bewegen, wervelen
2.
-
Dutchaansporen, aanmoedigen, bewegen
-
Portugueseinstigar, provocar, estimular
3.
-
Portuguesemover, mexer
4.
-
Dutchzwaaien, wuiven
5.
-
Portugueseondular, ondear
-
Portugueseondular, ondear
6.
-
Dutchbewegen, zich bewegen, zich verplaatsen
-
Portuguesemover, mexer, movimentar
-
Dutchcheckzetten, checkeen zet doen
-
Portuguesemover
-
Dutch(doen) bewegen, verroeren, roeren
-
Portuguesemover
-
Dutchdrijven, aanzetten, aansporen, bewegen
-
Portugueselevar a
-
Dutchontroeren, roeren, bewegen, aangrijpen, ontzetten
-
Portugueseemocionar, comover
7.
-
Dutchontroeren, emotioneren, emotioneren
-
Portuguesecomover
8.
-
Portuguesemover, mexer
9.
English translator: Dutch Portuguese bewegen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare