put marked word in Dutch - Latin
1.
-
Dutchlaat maar, uitmaken
2.
-
Dutchtweede naamval
3.
-
Latincapio
-
Dutchcheckverstaan, checkbegrijpen, checkbut “begrijpen” or “snappen” a concept or idea or decision.
4.
-
Dutchcheckdito, checkide, checkidem dito, checkdito dito
5.
-
Dutchhoofdtelwoord
6.
-
Dutchzaken
7.
-
Dutchnoordelijk
-
Latincheckborealis
8.
-
Dutchlenen, uitlenen
9.
-
Dutchkatjepoesje
-
Latinneeded
10.
-
Dutchteleurstelling
11.
-
Dutchnoordelijk
-
Latincheckborealis
12.
-
Dutchinspanning, ijveren
-
Dutchqualifiernl
13.
-
Dutchparaatheid
14.
-
Dutchhalte
15.
-
Dutchklinker
16.
17.
-
Dutchvoornaamste
18.
-
Dutchhalte
19.
-
Dutch(een) miskraam hebben, checkvoortijdig bevallen
-
Dutch(doen) aborteren, checkbeëindigen, checkdoen mislukken
20.
-
Dutchparaatheid
21.
22.
-
Dutchloven, prijzen, eren
-
Latinlaudo
23.
-
Dutchqualifiernl
-
Latiniuvāre, placēre
24.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
25.
-
Dutchoostwaarts
26.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
27.
-
Dutchhalte
28.
29.
-
Dutchnutteloos, onbruikbaar
-
Latininutilis
30.
-
Dutchjachthond
31.
-
Dutchmedeklinker
32.
-
Dutchvoorzien (
33.
-
Dutchchecktegenwicht
-
Dutchchecktegenkracht
-
Dutchcheckopwegen tegen, checkeen tegengewicht vormen voor
-
Dutchcheckopwegen tegen, checkeen tegenkracht vormen voor
34.
35.
-
Latinchecktintinare
36.
-
Dutchbestorming
-
Dutchcheckstorm
-
Latinchecktempestās
37.
-
Dutchstuiteren, ketsen
38.
-
Dutchhoofdtelwoord
39.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
40.
41.
-
Dutchcheckantiek, checkoeroud
-
Latincheckantiquus, checkantiquarius
42.
-
Dutchcheckmisbruik
-
Latinabūsiō
-
Dutchcheckmisbruiken, checkverkeerd gebruiken
-
Latinabūtor, obloquor
43.
-
Dutchqualifiernl
44.
-
Dutchzaken
45.
-
Dutchnoordelijk
-
Latincheckborealis
46.
-
Dutchcheckzonder hoofdelijke stemming, checkmet algemene instemming
47.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Dutchcheckzich groeperen, checkzich verenigen, checksamengaan, checkeen club vormen
English translator: Dutch Latin put marked word in Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare