gewoon Dutch - Latin
1.
-
Dutchslechts, enkel, net, gewoon, maar
-
Latinmodo
2.
-
Dutchvolks, gewoon, gemeen, ordinair
3.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgewoon
4.
5.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgewoon
6.
-
Dutchgewoon
7.
-
Dutchalledaags, banaal, gewoon
8.
-
Dutchnormaal, normale, gewoon, gewone
9.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgewoon
10.
-
Dutchgewoon
-
Latinordinarius, cotidianus
11.
-
Dutchgewoon, alledaags
-
Latinusitatus
12.
-
Dutchnormaal, gewoon
-
Latinchecknormaliter
13.
-
Dutchgewoonte
-
Dutchgewend, gewoon
14.
-
Dutchgewoon
15.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Dutchgewoon
English translator: Dutch Latin gewoon Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare