gewoon Dutch - Galician

1.

  • Dutchslechts, enkel, net, gewoon, maar


2.

  • Dutchvolks, gewoon, gemeen, ordinair

  • Galicianvulgar


3.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone


  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Galiciancomún


  • Dutchgewoon

  • Galiciancomún


4.


5.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone


  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Galiciancomún


  • Dutchgewoon

  • Galiciancomún


6.


7.

  • Dutchalledaags, banaal, gewoon


8.

  • Dutchnormaal, normale, gewoon, gewone


9.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone


  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Galiciancomún


  • Dutchgewoon

  • Galiciancomún


10.


11.

  • Dutchgewoon, alledaags


12.

  • Dutchnormaal, gewoon


13.


14.


15.

  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone


  • Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone

  • Galiciancomún


  • Dutchgewoon

  • Galiciancomún





English translator: Dutch Galician gewoon  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare