gewoon Dutch - Italian
1.
-
Dutchslechts, enkel, net, gewoon, maar
-
Italiansolo
2.
-
Dutchvolks, gewoon, gemeen, ordinair
3.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgewoon
-
Italianordinariovolgare, grossolano
4.
-
Dutchgewoon
-
Italiansolito, usuale, consueto
5.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgewoon
-
Italianordinariovolgare, grossolano
6.
-
Dutchgewoon
7.
-
Dutchalledaags, banaal, gewoon
8.
-
Dutchnormaal, normale, gewoon, gewone
-
Italiannormale
9.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgewoon
-
Italianordinariovolgare, grossolano
10.
11.
-
Dutchgewoon, alledaags
12.
-
Dutchnormaal, gewoon
13.
14.
-
Dutchgewoon
15.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Italiancomune
-
Dutchgewoon
-
Italianordinariovolgare, grossolano
English translator: Dutch Italian gewoon Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare