gewoon Dutch - French
1.
-
Dutchslechts, enkel, net, gewoon, maar
-
Frenchjuste, simplement
2.
-
Dutchvolks, gewoon, gemeen, ordinair
3.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgewoon
-
Frenchordinaire
4.
-
Dutchgewoon
-
Frenchhabituel/
5.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgewoon
-
Frenchordinaire
6.
-
Dutchgewoon
7.
-
Dutchalledaags, banaal, gewoon
8.
-
Dutchnormaal, normale, gewoon, gewone
-
Frenchnormal
9.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgewoon
-
Frenchordinaire
10.
11.
-
Dutchgewoon, alledaags
-
Frenchordinaire
12.
-
Dutchnormaal, gewoon
-
Frenchnormalement
-
Frenchchecknormalement
13.
14.
-
Dutchgewoon
-
Frenchd'ordinaire, ordinairement
15.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Frenchcommun
-
Dutchgewoon
-
Frenchordinaire
English translator: Dutch French gewoon Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare