gaan Dutch - Slovak
1.
-
Dutchmenukaart
-
Slovakjedálny lístok
2.
-
Dutchvooraf gaan, laten voorbijgaan, passen
3.
-
Dutchhuwelijk
-
Slovakmanželstvo
4.
-
Dutchgaan
5.
-
Dutchwensen, verlangen
-
Slovaktúžiť, žiadať, želať si, priať si
-
Dutchbegeren, verlangen
-
Dutchverlangen
-
Slovaktúžba
6.
-
Dutchnaar buiten gaan
-
Slovakvychádzať
-
Dutchuitgaan
7.
-
Dutchorale seks
-
Slovakorálny sex
-
Dutchorale seks
-
Slovakorálny sex
8.
-
Dutchhandelsmerk
9.
10.
-
Dutchvrijuit gaan
11.
-
Dutchgebeurtenis
-
Slovakudalosť
12.
-
Dutchtelevisieprogramma
13.
-
Dutchsamenkomstraakpunt
-
Dutchcheckafspraak
-
Dutchcheckvergadering
14.
-
Dutchoverschrijden, te buiten gaan, overstijgen
15.
-
Dutchwerkberoep
-
Slovakpráca
16.
17.
-
Dutchtelepathie
-
Slovaktelepatia
18.
-
Dutchgesprek
-
Slovakkonverzácia
19.
-
Dutchverklaring
-
Slovakcheckprehľad
20.
-
Dutchvariant
21.
-
Dutchseksvrijen
-
Slovaksúložpohlavný styk
22.
23.
-
Dutchoverkop gaan
24.
25.
-
Dutchgaan (+ infinitive)
-
Dutchpast tense of gaan: ging, gingen (+ infinitive)
26.
-
Dutchvergelijking
-
Slovakrovnica
27.
-
Dutchperestrojka
-
Slovakprestavba
28.
-
Dutchinwijking
-
Slovakprisťahovalectvo
29.
-
Dutchondergeschikte
-
Slovakobľúbenec
30.
31.
-
Dutchverkrachting
-
Slovakznásilnenie
32.
-
Dutchbruiloft
-
Slovaksvadbaveselie
33.
-
Dutchontwijken, uit de weg gaan, ontspringen
-
Slovakuhnúť sa, vyhýbať sa
34.
-
Dutchgesprek
-
Slovakkonverzácia
35.
-
Dutchafbuigen, buigen, draaien, gaan
36.
-
Dutchdialoog
-
Slovakdialógkonverzácia
37.
38.
39.
40.
-
Dutcherectie
-
Slovakstoporenie
41.
-
Dutchcontroverse
42.
-
Dutchwerkberoep
-
Slovakpráca
43.
44.
45.
-
Dutchopenbaar vervoer
46.
-
Dutchpersoneelszaken
47.
-
Dutchop rente gaan
48.
49.
50.
-
Dutchop vakantie gaan
51.
-
Dutchde pijp aan Maarten geven, het loodje leggen
52.
-
Dutchvan boord gaan, ontschepen
53.
-
Dutchwerkloosheid
-
Slovaknezamestnanosť
54.
-
Dutchspoorwegen
-
Slovakželeznica
55.
56.
-
Dutchde pijp uit gaan, sneven
57.
58.
-
Dutchgehoorzaamheid
-
Slovakposlušnosť
59.
60.
-
Dutchdocumentatie
-
Slovakdokumentácia
61.
-
Dutchejaculatie
-
Slovakejakulácia
62.
-
Dutchoverstag gaan
63.
-
Dutch-ing
64.
-
Dutchbewondering
-
Slovakobdiv
65.
-
Dutchbatsen, van bil gaan
66.
-
Dutchwenselijk
67.
68.
-
Dutchzelfmoord
-
Slovaksamovražda
69.
-
Dutchcheckprat gaan (op), checktrots zijn (op) attention
70.
-
Dutchmuziek
71.
-
Dutchverdediging
-
Slovakobrana
72.
73.
-
Dutchin beroep gaan, in hoger beroep gaan
74.
75.
-
Dutchtechnisch gesproken, strikt genomen
76.
-
Dutchsamenkomstraakpunt
-
Dutchcheckafspraak
-
Dutchcheckvergadering
77.
78.
79.
80.
81.
-
Dutchopstandrevolte
-
Slovakvzbura
82.
-
Dutchbemoeial
83.
-
Dutchanabolisme
-
Slovakanabolizmus
84.
-
Dutchaanval
85.
-
Slovaksloboda slova
86.
-
Dutchprostitutie
-
Slovakprostitúcia
87.
-
Dutchwerkberoep
-
Slovakpráca
88.
-
Dutchhandel
-
Slovakobchod
-
Dutchcheckarbeidsmarkt
89.
-
Dutchgebeurtenis
-
Slovakudalosť
90.
-
Dutchgaan zitten
-
Slovaksadnúť si, posadiť sa
91.
-
Slovakletečká spoločnosť
92.
-
Slovakbojové umenie
93.
-
Dutchversnellen, lsneller l
94.
-
Dutchzwangerschap
-
Slovaktehotenstvo
95.
-
Dutchaan boord gaan, opstappen, instappen
96.
-
Dutchcheckjeuk in de vingers, checkjeuk in de handen
97.
-
Dutchgaan, verlaten
98.
-
Dutchwaarnemingshorizon
-
Slovakhorizont udalostí
99.
-
Dutchaan de gang gaan met, doorgaan
-
Dutchaan de gang gaan met, doorgaan
100.
-
Dutchanale seks
101.
-
Dutchwerkberoep
-
Slovakpráca
102.
-
Dutchwerkberoep
-
Slovakpráca
103.
-
Dutchmet pensioen gaan
104.
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
105.
-
Dutchinfectie
106.
-
Slovakinterrupcia
107.
-
Dutchvereisen, nodig hebben, behoeven, benodigen
-
Slovaklpotrebovať
108.
109.
-
Dutchtrekken, op trektocht gaan, rondtrekken, reizen, rondreizen
110.
-
Dutcheen fout maken, in de fout gaan
111.
-
Dutchverdict
-
Slovakcheckpevnosť
112.
-
Dutchweggaan, vertrekken
-
Dutchcheckover zijn, checkoverblijven, checklaten
113.
-
Dutchuitvoering
-
Slovakcheckexekúcia
114.
-
Dutchdiplomatie
115.
116.
-
Dutchplengoffer
-
Dutchplengoffer
117.
-
Dutchterroristterroriste
-
Slovakterorista
118.
-
Dutcherectie
-
Slovakstoporenie
119.
-
Dutchervandoor gaan
120.
-
Slovakchýba zdroj, bez citácie, chýba citácia
121.
-
Dutchgaan liggen
-
Slovakľahnúť
122.
-
Dutchergonomie
123.
124.
-
Dutchdames gaan voor
125.
-
Dutchbesturingssysteem
-
Slovakoperačný systém
126.
-
Dutchin de fout gaan
127.
-
Slovakpohyb kontinentov
128.
-
Dutchaftreden, uit de weg gaan, opgeven
129.
-
Dutchoverstag gaan, wenden,
English translator: Dutch Slovak gaan Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare