spelen Dutch - English
1.
Englishmate
-
Dutchschaakmat spelen
2.
Englishsolo
-
Englishto perform a solo
-
Dutcheen solo spelen
3.
Englishcheat
-
Dutchvals spelen, bedriegen
4.
Englishcommonwealth|act
-
Englishto perform a theatrical role
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
5.
Englishplay
-
Dutchspelen
Englishplay
-
Englishproduce music using a musical instrument (transitive sense), affecting a noun
-
Dutchspelen, bespelen
Englishplay
-
Englishproduce music using a musical instrument (intransitive sense, not affecting a noun)
-
Dutchspelen
Englishplay
-
Dutchspelen, meespelen
Englishplay
-
Dutchspelen, afspelen
6.
Englishiii|act
-
Englishto perform a theatrical role
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
7.
Englishact
-
Englishto perform a theatrical role
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
8.
Englishiv|act
-
Englishto perform a theatrical role
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
9.
Englishact|indian
-
Englishto perform a theatrical role
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
English translator: Dutch English spelen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare