passen Dutch - Greek
1.
2.
-
Dutchvooraf gaan, laten voorbijgaan, passen
-
Greekπροηγούμαι
3.
4.
-
Dutchbabysitten, kinderen passen#Dutch
5.
-
Dutchdoen bijeen passen, zorgen dat het bijeenpast
6.
-
Dutchovereenstemmen
7.
-
Dutchlaten voorbijgaan, passen
English translator: Dutch Greek passen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare