passen Dutch - Czech

1.


2.

  • Czechpředcházet

  • Dutchvooraf gaan, laten voorbijgaan, passen


3.


4.


5.

  • Dutchdoen bijeen passen, zorgen dat het bijeenpast


6.


7.

  • Dutchlaten voorbijgaan, passen





English translator: Dutch Czech passen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare