maken Dutch - Russian
1.
-
Dutchwakker maken, wekken
-
Russianбуди́тьпробужда́ть
2.
-
Dutchproduceren, maken
-
Russianвыпуска́ть
3.
4.
-
Dutchlol maken
-
Russianнаслажда́ться, весели́ться, развлека́ться, забавля́ться
5.
-
Dutchbekvechten, ruzieën, ruzie maken, redetwisten, twisten
-
Russianссо́ритьсяруга́ться
6.
-
Dutchdonkerder donkerder
-
Russianзатемнять
7.
-
Dutchafmaken, met de grond gelijk maken
-
Russianраскритикова́ть
8.
-
Dutchongedaan maken, tenietdoen, ontdoen
-
Russianотменя́тьвозвраща́ть
-
Dutchlosmaken
-
Russianрасстёгиватьразвя́зывать
9.
-
Dutchverlegen maken, in verlegenheid brengen
-
Russianсмуща́ть
10.
-
Dutchopspringen,bokkesprong maken
-
Russianскака́ть
11.
-
Dutchcheckverdienen, checkwinst maken, checkprofiteren
12.
-
Dutchduidelijk maken, te kennen geven
13.
-
Dutchvingerafdrukken nemen/maken
-
Russianдактилоскопи́ровать, снима́ть отпеча́тки па́льцев
14.
-
Dutchverslechteren, slechter maken
-
Russianухудша́ть
15.
-
Dutchwekken, wakker maken
-
Russianбуди́ть
16.
-
Dutchannuleren, ongeldig maken
-
Russianаннулировать
17.
-
Dutchmaken
18.
-
Dutchgenezen, helen, beter maken
-
Russianлечи́тьизлечи́ть
19.
-
Dutchonmogelijk maken
-
Russianде́лать неспособный
20.
-
Dutchwakker maken, wekken
-
Russianбуди́тьпробужда́ть
21.
-
Dutchoverbodig omzeilen
-
Russianизбега́ть
22.
-
Dutchniet ter zake doen, er niks mee te maken hebben, irrelevant, onbelangrijk
-
Russianне к ме́сту, ни к селу ни к городу, ни при чём
-
Dutchniet ter zake doen, er niks mee te maken hebben, irrelevant, onbelangrijk
-
Russianне к ме́сту, ни к селу ни к городу, ни при чём
23.
-
Dutchcreëren, scheppen, maken
-
Russianсоздава́тьтвори́ть
24.
-
Dutcheen fout vergissing maken, zich vergissen
25.
-
Dutchbevlekken, vlek
-
Russianоста́вить пятно́
26.
-
Dutchklinken, geluid maken, toon voortbrengen
-
Russianзвуча́ть
27.
-
Dutchbang beangstigen
-
Russianпуга́тьнапуга́ть
28.
-
Dutchplagen, belachelijk maken
-
Russianвысме́ивать
29.
-
Dutchgebruik maken van
-
Russianвоспо́льзоваться, испо́льзовать qualifier
30.
-
Dutcheen buiging maken, zich buigen
-
Russianкла́няться
31.
-
Dutchmaken
-
Russianде́латьизгота́вливать
-
Dutchmaken
-
Russianде́латьсоздава́ть
-
Dutchmaken, denken, interpreteren
-
Dutchmaken
-
Dutchmaken
-
Dutchmaken
32.
-
Dutchaanzetten, slijpen, scherp maken
-
Russianотта́чиватьзата́чивать
-
Dutchvervolmaken, vervolledigen
-
Russianотта́чивать
33.
-
Dutchbemind maken, in het gevlei komen
-
Russianсниска́ть расположе́ние, втираться в дове́рие, заискивать
34.
-
Dutchwekken, wakker maken
-
Russianбуди́тьпробужда́ть
35.
-
Dutchproduceren, maken
-
Russianпроизводи́ть
-
Dutchproduceren, maken
36.
-
Dutchmaken
-
Russianде́латьизгота́вливать
-
Dutchmaken
-
Russianде́латьсоздава́ть
-
Dutchmaken, denken, interpreteren
-
Dutchmaken
-
Dutchmaken
-
Dutchmaken
37.
-
Dutchontmantelen, onschadelijk maken
-
Russianneeded
38.
-
Dutchglad gladstrijken, afvlakken
39.
-
Dutchhinderen qualifier
40.
-
Dutchongerust maken
-
Russianбеспоко́ить
41.
-
Dutchvorderingen maken
42.
-
Dutchnat maken,bevlekken
-
Russianпропи́тывать
43.
-
Dutchverdonkeren, donker maken
44.
-
Dutchnoodzaken, noodzakelijk maken
-
Russianобусло́вливать
45.
-
Dutchbeter maken, verbeteren
-
Russianулучша́тьсоверше́нствовать
46.
-
Dutchdrijven, maken
47.
-
Dutchcheckduiken, checkduikvlucht
-
Russianпогружа́ться
-
Dutcheen schwalbe maken, een fopduik maken, fopduiken
-
Russianныря́ть
48.
-
Dutchplezier maken, dollen, pret maken, keten, rollebollen
-
Russianрезви́ться, прока́зничать
49.
-
Dutchverschijnen, zijn opwachting maken, haar opwachting maken, optreden
-
Russianявля́тьсяпредстава́ть
50.
-
Dutchhinderen qualifier
-
Russianмеша́тьпрепя́тствовать
51.
-
Dutchwetten maken
-
Russianиздава́ть зако́ны, законода́тельствовать
52.
-
Dutchzich zorgen maken
53.
-
Dutchlheimelijk zich stilletjes uit de voeten maken, zijn biezen pakken
54.
-
Dutchvan kant maken
55.
-
Dutchvan zijn stuk brengen, overstuur maken, verontrusten
-
Russianqualifierruru
56.
-
Dutchbelachelijk maken
-
Russianпоноси́ть
-
Dutchcheckridiculiseren
57.
-
Dutchrood maken
-
Russianкрасни́ть
58.
-
Dutchopeisen, aanspraak maken op
-
Russianпретендова́ть (lпредъявля́ть претензияобъявля́ть претензия
59.
-
Dutchte maken hebben
-
Russianиме́ть отноше́ние к
60.
-
Dutchwakker maken, wekken
-
Russianбуди́тьпробужда́ть
61.
-
Dutchridiculiseren, belachelijk bespotten
-
Russianвысме́иватьнасмеха́ться
62.
-
Dutchcomfort verschaffen, het gemakkelijk maken
63.
-
Dutchbezorgd zijn, zich zorgen maken
-
Russianбеспоко́итьсяпережива́ть
64.
-
Dutchannuleren, vernietigen, ongedaan maken
-
Russianаннули́ровать
65.
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
-
Russianиссле́довать
66.
-
Dutchcheckschetsen, checkin 't klad maken
-
Dutchwetsontwerp
67.
-
Dutchbezwaar hebben, protesteren, bezwaar maken
-
Russianвозража́ть
68.
-
Dutchhet hof maken
69.
-
Dutchmaken
70.
-
Dutchpromotie maken, promoveren, bevorderen
-
Russianповы́сить
-
Dutchpromoten (barbarism), bekend maken
-
Russianпродви́нуть qualifier
71.
-
Dutchrechtsomkeert maken
72.
-
Dutchvan een mug een olifant maken, (Flanders also) van een muis een olifant maken
-
Russianде́лать из му́хи слона́
73.
-
Dutchhet hof maken
74.
-
Dutcheen fout maken, in de fout gaan
-
Russianошиба́ться
75.
-
Dutchkoud maken
-
Russianгро́хатьукоко́шить
76.
-
Dutchmaken
77.
-
Dutchvorderingen maken
78.
-
Dutchmaken
79.
-
Dutchstoren, ergeren, kwaad maken
-
Russianраздража́ть, серди́ть
80.
-
Dutchverdoven, doof maken
-
Russianоглуша́тьоглуши́ть
-
Dutchgeluiddicht maken
-
Russianзаглуши́ть
81.
-
Dutchvoortbrengen, genereren, scheppen, maken
82.
-
Dutchmaken
83.
-
Dutchvuil maken
-
Russianпятна́ть
English translator: Dutch Russian maken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare