afstand Dutch - Polish
1.
-
Dutchafstand
2.
-
Dutchverklaring van afstand, vrijstelling
-
Polishzrzeczenie się
3.
-
Dutchafstand
-
Polishodległośćdystans
4.
-
Dutchopgeven, loslaten, verzaken, afstand doen van
5.
-
Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera
-
Polishdaleki
6.
7.
-
Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera
-
Polishdaleki
8.
-
Dutchafstand
9.
-
Dutchafzien (van), afstand doen (van), terugnemen
-
Polishwyrzec się
10.
-
Dutchafstand doen (van)
-
Dutchcheckaftreden, checktroonsafstand doen , checkabdiceren
11.
-
Dutchafstand
12.
-
Dutchabdicatie, (troons)afstand
13.
-
Dutchopgave, afstand, overgave, overlating, het prijsgeven, het afstand doen van
English translator: Dutch Polish afstand Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare