vakuuttaa Dutch - Japanese
1.
-
Dutchverzekeren, afzekeren, beveiligen
-
Dutchverzekeren
2.
-
Dutchverzekeren
3.
-
Dutchovertuigen
-
Japanese説得納得自覚
4.
-
Dutchindekken, verzekeren
5.
-
Dutchblijven bij, volhouden, met klem beweren, erop staan, aandringen
-
Japanese主張
6.
-
Dutchbevestigen
-
Dutchbehouden, verdedigen
7.
-
Dutchbevestigen, beamen
-
Japanese確認
8.
-
Dutchovertuigen, overhalen, overreden, persuaderen
-
Japanese説得説く
9.
-
Japanese誓う契る
English translator: Dutch Japanese vakuuttaa Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare