vakuuttaa Dutch - German
1.
-
Dutchverzekeren, afzekeren, beveiligen
-
Germansichern
-
Dutchverzekeren
-
Germanversichern
2.
-
Dutchverzekeren
-
Germanversichern
3.
-
Dutchovertuigen
-
Germanüberzeugen
4.
-
Dutchindekken, verzekeren
-
Germansicherstellen
5.
-
Dutchblijven bij, volhouden, met klem beweren, erop staan, aandringen
-
Germanqualifierde
6.
-
Dutchbevestigen
-
Germanversichern, zusichern
-
Dutchbehouden, verdedigen
-
Germanbeteuern
7.
-
Dutchbevestigen, beamen
-
Germanbestätigen, bekräftigen
8.
-
Dutchovertuigen, overhalen, overreden, persuaderen
-
Germanüberreden, gewinnen
9.
-
Germanschwören, geloben
English translator: Dutch German vakuuttaa Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare