absent Dutch - Irish
1.
-
Dutchgevoelloosheid
2.
-
Dutchabsent, afwezig, in gedachten verdiept
3.
-
Dutchafwezigheid
-
Irishneamhláithreacht
-
Dutchafwezigheidgemis
-
Irishuireasa
4.
5.
-
Dutchhij, qualifiernl
-
Irishsé qualifier
6.
-
Dutchspijbelen
7.
-
Dutchhij, qualifiernl
-
Irishsé qualifier
8.
-
Dutchlippendienst
9.
-
Dutchafwezig, verstrooid
10.
-
Dutchafwezig, weg, absent
-
Dutchafwezig, ontbrekend, niet meer voorhanden, tekort
-
Dutchafwezig, verstrooid, dromerig, elders met zijn gedachten
-
Dutchwegblijven van, zich absenteren, niet opdagen
11.
-
Dutchafwezige
12.
-
Dutchin absentia, bij afwezigheid
-
Dutchin absentia, bij afwezigheid
13.
-
Dutchspijbelend
-
Dutchspijbelaar
14.
15.
-
Dutchverlo, toestemming
16.
-
Dutchverstrooid, afwezig, elders met zijn gedachten, er niet bij
17.
-
Irishdíothach, uireasach, easpach
English translator: Dutch Irish absent Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare