zeggen Dutch - Arabic
1.
-
Arabicنطق
-
Dutchzeggen, uiten, uitbrengen
2.
-
Arabicأَخْبَرَ
-
Dutchvertellen, zeggen
-
Dutchvertellen, zeggen
3.
-
Arabicعَنَى
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
4.
-
Arabicعَنَى
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
5.
-
Arabicيَعْنِي
-
Dutchdat wil zeggen
6.
7.
-
Arabicيَعْنِي
-
Dutchnamelijk, dat wil zeggen, met andere woorden
8.
-
Arabicعَنَى
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
9.
-
Dutchnl., t.t.z. qualifiernl
10.
-
Dutchvan horen zeggen, gerucht
English translator: Dutch Arabic zeggen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare