verbinden Dutch - Russian
1.
-
Dutchverbinden, linken qualifier
-
Russianсвя́зывать
2.
-
Dutchzich verenigen
3.
-
Dutchaaneenschakelen, aaneenrijgen
-
Russianсоединя́ть, свя́зывать, смыка́ть, сцепля́ть
4.
-
Dutchlid worden van, toetreden
-
Russianвступа́ть
5.
-
Dutchcombineren
6.
-
Dutchsamenvoegen, verbinden
-
Russianсоединя́ть, объединя́ть
7.
-
Dutchverbinden
-
Russianсвя́зыватьсоединя́ть
-
Dutchaansluiten, verbinden
-
Russianподсоединя́тьподключа́ть
8.
-
Dutchverbinden, samenvoegen
-
Russianобъединя́тьспла́чивать
9.
-
Dutchverbinden, linken qualifier
-
Russianсвя́зывать
10.
-
Dutchaansluiten
11.
-
Dutchtrouwen, huwen, zich in de echt verbinden
-
Russianжени́ться, пожени́ться
-
Dutchtrouwen, huwen, in de echt verbinden
12.
-
Russianприсоединя́ться
13.
-
Dutchelideren, verbinden
-
Dutchsamenvoegen, verbinden
-
Russianсоединя́ть, объединя́ть
14.
-
Dutchzich verenigen
15.
-
Russianзавя́зывать глаза́
16.
-
Dutchveralgemenen, verenigen
17.
-
Dutchzich verenigen
English translator: Dutch Russian verbinden Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare