nicht Dutch - Romanian
1.
-
Dutchlaat maar, uitmaken
-
Romaniannu contează, nu-ți face griji
-
Dutchuitmaken
-
Romaniannu-ți face griji
-
Dutchlaat maar
-
Romanianlasă, nu contează
2.
-
Romanianmitic, legendar, incredibil
3.
-
Dutchzou/zouden (past tense of zullen)
-
Romanianneeded
4.
-
Romanianvărverișor
5.
-
Dutchgoedenacht, goeienacht, before going to sleep welterusten, trusten qualifier
-
Romaniannoapte bună
6.
-
Romaniannemulțumitnesatisfăcut
7.
-
Dutchonherstelbaar
8.
-
Dutchhelemaal niet
9.
-
Dutchpoot, nicht
10.
-
Romanianultimul dar nu cel din urmă
11.
12.
13.
14.
-
Dutchniet slecht
15.
-
Dutchtoch
-
Romaniannu-i așa, da, nu
16.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Romanianobișnuit, uzual, comun
-
Dutchveelvoorkomend
17.
-
Dutchnooit opgeven!, geef niet op!
18.
-
Dutchniet van toepassing
-
Dutchniet beschikbaar
19.
-
Dutchonnodig
-
Romaniannenecesarinutilnetrebuibil
20.
-
Dutchonbelangrijk, dunnetjes
21.
-
Dutchgoedenacht, goeienacht, before going to sleep welterusten, trusten qualifier
-
Romaniannoapte bună
22.
-
Dutchpoot, nicht
23.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Romanianobișnuit, uzual, comun
-
Dutchveelvoorkomend
24.
-
Dutchniet eens, nog niet, zelfs niet (each can however be split)
-
Romaniannici
25.
-
Romanianneștiutor, neprevenit
26.
27.
28.
-
Dutchdeze avond g
-
Romanianastă noapte
29.
-
Dutchover het hoofd zien
30.
-
Dutchafkeuren
31.
-
Dutchonoplettend
32.
33.
-
Dutchbehalve
34.
-
Dutchjanet goffensive, nicht
35.
-
Dutchgeen problee, graag gedaan
36.
-
Dutchmeer, langer
-
Romanianmai
37.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Romanianobișnuit, uzual, comun
-
Dutchveelvoorkomend
38.
-
Dutchmislukken, falen
-
Romaniana rata
39.
-
Romaniannepăsător
40.
-
Dutchongeïdentificeerd
41.
-
Dutchonvoorstelbaar, ongelovelijk
-
Romaniande neconceput, de neînțeles, de nepriceput, neconceptibil
42.
43.
-
Dutchbelofte breken
44.
-
Dutchonpassend
45.
-
Dutchontastbaar, ontastbare
-
Romanianintangibil
46.
-
Dutchverschillen, afwijken
47.
-
Dutchbuiten gebruik, buiten werking
48.
-
Dutchafkeuren
49.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
-
Romanianobișnuit, uzual, comun
-
Dutchveelvoorkomend
50.
-
Romanianincomestibil, necomestibil
51.
-
Dutchniet-
52.
-
Dutchnog niet
English translator: Dutch Romanian nicht Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare