<>

komen Dutch - Portuguese

1.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Portuguesedescobrir que, ficar sabendo


2.

  • Dutchbedragen, komen op, uitkomen op

  • Portugueseatingir, importar a, chegar a


3.

  • Dutchgroeten,tegemoet komen


4.


5.

  • Dutchklaarkomen, komen

  • Portugueseejacular, gozar, esporrar


6.

  • Dutchbemind maken, in het gevlei komen


7.

  • Dutchuitvogelen, er achter komen, ontcijferen, doorhebben

  • Portuguesedescobrir, deduzir, entender, dar-se conta


8.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Portuguesedescobrir que, ficar sabendo


9.

  • Dutchin een versnelling komen, schakelen

  • Portugueseengrenar


10.

  • Dutchopduiken, boven water komen, aan de oppervlakte brengen


11.


12.

  • Dutchrebelleren, in opstand komen

  • Portugueserevoltar


13.

  • Dutchkomen

  • Portugueseesporrar, gozar


14.

  • Dutchin een versnelling komen, schakelen

  • Portugueseengrenar


15.


16.


17.


18.

  • Dutchopduiken, te voorschijn komen


19.

  • Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken


20.

  • Dutchgebeuren, tot stand komen,





English translator: Dutch Portuguese komen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare