komen Dutch - German

1.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Germanerfahren


2.

  • Dutchbedragen, komen op, uitkomen op

  • Germanbeträgt


3.

  • Dutchgroeten,tegemoet komen


4.


5.

  • Dutchklaarkomen, komen

  • Germanabspritzen, kommen qualifier


6.


7.

  • Dutchuitvogelen, er achter komen, ontcijferen, doorhebben

  • Germanherausfinden


8.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Germanerfahren


9.

  • Dutchin een versnelling komen, schakelen


10.

  • Dutchopduiken, boven water komen, aan de oppervlakte brengen


11.


12.


13.

  • Dutchkomen

  • Germanabspritzen, kommen


14.

  • Dutchin een versnelling komen, schakelen


15.


16.


17.


18.

  • Dutchopduiken, te voorschijn komen

  • Germanauftauchen, aufkreuzen


19.

  • Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken

  • Germanentstehend


20.

  • Dutchgebeuren, tot stand komen,

  • Germangeschehen





English translator: Dutch German komen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare