mening Dutch - Danish
1.
2.
3.
-
Danishmening, intention
-
Dutchintentie, bedoeling, opzet
4.
-
Danishmening
-
Dutchmeningvisie
5.
-
Danishjeg hedder...
-
Dutchik heet..., mijn naam is...
6.
-
Dutchdoelobjectief
7.
-
Dutchdoelobjectief
8.
-
Dutchdoelobjectief
9.
-
Dutchnut
10.
-
Danishmed vilje, med fuldt overlæg
-
Dutchexpres, opzettelijk, met voorbedachte rade qualifier
11.
-
Danishtonehovedindhold
12.
-
Danishmening
-
Dutchmeningvisie
13.
-
Danishgive mening
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
-
Danishgive mening
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
14.
-
Dutchvan mening verschillen, een afwijkende mening hebben, een minderheidsstandpunt innemen
-
Dutchafwijking van mening
15.
-
Dutchoordeel
16.
-
Dutchvan mening zijn dat, opiniëren
-
Dutchvan mening zijn, opiniëren, menen
17.
-
Danishneeded
-
Dutchnaar mijn mening
18.
19.
-
Dutchverschil van mening, meningsverschil
-
Dutchcheckovereenstemming
20.
-
Dutchverschillen
21.
-
Dutchvan mening veranderen,
English translator: Dutch Danish mening Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare