buiten Dutch - Spanish
1.
-
Dutchbuiten de kust
-
Spanishmar adentro, ultramar
2.
-
Dutchnaar buiten gaan
-
Spanishsalir
3.
4.
-
Dutchoverschrijden, te buiten gaan, overstijgen
-
Spanishexceder, sobrepasar, pasar
5.
6.
-
Dutchbuiten bedrij, buiten werking
7.
8.
9.
10.
-
Dutchbuitenkant
-
Spanishexterior
-
Dutchbuitena
-
Dutchcheckbuitenste
-
Dutchbuiten
-
Spanishfuera, afuera
-
Dutchbuiten
-
Spanishfuera de
11.
12.
13.
14.
-
Dutchvernietigen, buiten werking stellen
-
Spanishdestrozar
15.
-
Dutchbuiten medeweten van
-
Spanishqualifieresdesconocido
16.
17.
18.
-
Dutchplatteland
-
Spanishbarrios lejanos
19.
-
Dutchbuiten proportioneel
20.
21.
-
Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken
-
Spanishemergente
22.
-
Dutchbuiten gebruik, buiten werking
23.
-
Dutchuit het hoofd, van buiten
-
Spanishde memoria
24.
-
Dutchbuiten
English translator: Dutch Spanish buiten Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare