buiten Dutch - French
1.
-
Dutchbuiten de kust
-
Frenchoffshore, au large
2.
-
Dutchnaar buiten gaan
-
Frenchsortir
3.
4.
-
Dutchoverschrijden, te buiten gaan, overstijgen
-
Frenchexcéder, dépasser
-
Frenchcheckexcéder
5.
6.
-
Dutchbuiten bedrij, buiten werking
-
Frenchhors-service, en panne
7.
8.
9.
10.
-
Dutchbuitenkant
-
Frenchextérieur
-
Dutchbuitena
-
Dutchcheckbuitenste
-
Dutchbuiten
-
Frenchhors, dehors
-
Dutchbuiten
-
Frenchhors de
11.
12.
13.
14.
-
Dutchvernietigen, buiten werking stellen
-
Frenchdétruire
15.
-
Dutchbuiten medeweten van
-
Frenchà l’insu de
16.
17.
18.
-
Dutchplatteland
-
Frenchcambrousse
19.
-
Dutchbuiten proportioneel
20.
21.
-
Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken
-
Frenchémergent
22.
-
Dutchbuiten gebruik, buiten werking
23.
-
Dutchuit het hoofd, van buiten
-
Frenchpar cœur
24.
-
Dutchbuiten
English translator: Dutch French buiten Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare