leuk Dutch - Russian
1.
-
Dutchkijken
-
Russianсмотре́тьгляде́ть
-
Dutchlijken (+ uitzien (+
-
Russianвы́глядеть
-
Dutchzoeken
-
Russianиска́ть
-
Dutchuitzien (+
-
Dutchblik
-
Russianвзгляд
-
Dutchuitzichtstijl
-
Russianвне́шность
-
Dutchblik
2.
-
Dutchkijken
-
Russianсмотре́тьгляде́ть
-
Dutchlijken (+ uitzien (+
-
Russianвы́глядеть
-
Dutchzoeken
-
Russianиска́ть
-
Dutchuitzien (+
-
Dutchblik
-
Russianвзгляд
-
Dutchuitzichtstijl
-
Russianвне́шность
-
Dutchblik
3.
-
Dutchleuk, aangenaa, fijn
-
Russianми́лый of a person, прия́тный of a thing
4.
-
Dutchaardig, leuk, lie, mooi, prettig
-
Russianдо́брый, любе́зный, серде́чный, доброжела́тельный, дружелю́бный
5.
-
Dutchleuk, geestig, guitig, olijk
-
Russianсимпати́чный, привлека́тельный
6.
-
Dutchplezierig, leuk, lollig, plezant (Flanders)
-
Russianзаба́вный, смешно́й, весёлый
7.
-
Dutchhouden van, graag hebben, lusten, graag lusten, leuk vinden
-
Russianнра́витьсялюби́ть
-
Dutchgraag hebben, graag zien, zich aangetrokken voelen tot, leuk vinden
-
Russianнра́виться
8.
-
Dutchplezierig, leuk, lollig, plezant (Flanders)
-
Russianзаба́вный, смешно́й, весёлый
9.
-
Dutchleuk,nuttig,vlot
-
Russianотли́чный, кла́ссный
English translator: Dutch Russian leuk Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare