dire Dutch - Norwegian
1.
2.
3.
-
Dutchouwehoeren, lullen
4.
-
Dutchd.w.z.
5.
-
Dutchgezegde
-
Norwegianvisdomsord
6.
-
Dutcherbarmelijk, wanhopig
7.
-
Dutchontegenzeggelijk
8.
-
Dutchbegroeten
9.
-
Dutchvertellen, zeggen
-
Norwegianfortelle
-
Dutchinstrueren
-
Dutchvertellen, zeggen
10.
11.
12.
-
Dutchrijden
13.
-
Dutchnooit opgeven!, geef niet op!
14.
-
Dutchin het nauw
-
Norwegianurent farvann
15.
16.
-
Dutcheigenlijk, in werkelijkheid
17.
18.
-
Dutchdat wil zeggen
19.
-
Dutchbidden
20.
-
Dutchals het ware
-
Norwegianmer eller mindre
21.
-
Dutchnamelijk
22.
-
Dutchhuur
23.
-
Dutchzeggen, luiden, opzeggen
-
Dutchopzeggen
24.
-
Dutchnamelijk, dat wil zeggen, met andere woorden
25.
26.
-
Dutchneeded
27.
-
Dutchsnikken
28.
-
Dutchzeg nooit nooit
29.
-
Dutchmoeten
30.
-
Dutchvan horen zeggen, gerucht
31.
-
Dutchte weten, namelijk, ttz.
English translator: Dutch Norwegian dire Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare