dire Dutch - Esperanto
1.
-
Dutchwoning, appartement
-
Esperantoapartamento, ĉambraro
2.
-
Dutchzeggen, uiten, uitbrengen
3.
-
Dutchouwehoeren, lullen
4.
5.
-
Dutchgezegde
6.
-
Esperantocheckverdire
7.
-
Dutcherbarmelijk, wanhopig
8.
-
Dutchontegenzeggelijk
9.
10.
-
Dutchvertellen, zeggen
-
Dutchinstrueren
-
Dutchvertellen, zeggen
-
Esperantocheckrakonti
11.
12.
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Esperantovoli diri, signifi
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
-
Esperantosignifi
-
Dutchbetekenen
-
Esperantosignifi
13.
14.
-
Dutchnooit opgeven!, geef niet op!
15.
-
Dutchin het nauw
16.
-
Dutchwoning, appartement
-
Esperantoapartamento, ĉambraro
17.
-
Dutcheigenlijk, in werkelijkheid
18.
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Esperantovoli diri, signifi
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
-
Esperantosignifi
-
Dutchbetekenen
-
Esperantosignifi
19.
-
Dutchdat wil zeggen
-
Esperantotio estas
20.
-
Dutchbidden
21.
-
Dutchals het ware
22.
23.
24.
25.
-
Dutchnamelijk, dat wil zeggen, met andere woorden
26.
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Esperantovoli diri, signifi
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
-
Esperantosignifi
-
Dutchbetekenen
-
Esperantosignifi
27.
-
Dutchneeded
28.
-
Dutchsnikken
29.
-
Dutchzeg nooit nooit
30.
-
Dutchmoeten
31.
-
Dutchvan horen zeggen, gerucht
32.
-
Dutchte weten, namelijk, ttz.
-
Esperantonome
English translator: Dutch Esperanto dire Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare