slaan Dutch - Korean
1.
-
Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen
2.
3.
-
Dutchhet gezicht in de handen verbergen, zich voor de kop slaan
-
Korean손바닥을 얼굴에 대다
4.
-
Dutchalarmeren, alarm slaan
5.
-
Dutchoverleven, doorgaan, zich
-
Korean지내다
6.
-
Dutchslaan
7.
-
Dutchraken, treffen, slaan
-
Korean치다
8.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
9.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
10.
-
Dutchslaan
11.
-
Dutchslaan, oorvijgen
12.
-
Dutchmunten, aanmunten, munt slaan
13.
-
Dutchstompen, met de vuist slaan
14.
-
Dutchin de boeien slaan, handboeien omdoen, boeien
15.
-
Korean낚다
16.
-
Dutchvan de roede geven/slaan
17.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
18.
-
Dutchaan diggelen slaan
19.
-
Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen
20.
-
Dutchde wereld met verbazing slaan,
21.
-
Dutchtot ridder slaan, ridderen
22.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
English translator: Dutch Korean slaan Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare