echt Dutch - Hungarian
1.
-
Dutchecht, authentiek, origineel
-
Hungarianeredeti, valódi
2.
-
Dutchecht, waar
-
Hungarianigaz, valós
-
Dutchecht
-
Hungarianvalódi
-
Dutchecht, echte, oprecht
-
Hungarianvalódi, igazi
-
Dutchecht, werkelijk
-
Hungarianvalódi, igazi
-
Dutchecht, echte, typisch
-
Hungarianigazi
-
Dutchcheckecht, checkreëel
3.
-
Dutchessentieel, wezenlijk, echt
4.
-
Dutchpersoonlijk, in het vlees
-
Dutchpersoonlijk, in het vlees
5.
-
Dutchaanvaardbaar, acceptabel, in orde, okee, patabel
6.
-
Dutchwerkelijk, echt
-
Hungarianvalóban
-
Dutchwerkelijk?, echt?
-
Hungarianigazán?, tényleg?, komolyan?
-
Dutchcheckwerkelijk echt
7.
8.
-
Dutchwaarlijk, oprecht
-
Hungariantényleg, valóban, igazán
9.
-
Dutchabsoluut, werkelijk, echt, beslist, zeker, ontegenzeglijk
10.
-
Dutchtrouwen, huwen, zich in de echt verbinden
-
Dutchtrouwen, huwen, in de echt verbinden
11.
-
Dutchecht, eigenlijk, zel
-
Hungariantényleges
-
Dutchecht, degelijk
12.
-
Dutchecht, waar
-
Hungarianigaz
-
Dutchtrouw
-
Hungarianigaz
-
Dutchecht
-
Hungarianigazi, valódi, eredeti
-
Dutchrechttrekken, rechtzetten
13.
-
Dutchecht niet, no way
-
Dutchecht niet, no way
14.
-
Dutchecht
15.
-
Dutchecht, reëel, werkelijk
-
Hungariantényleges, valódi, igazi, valóságos
16.
-
Dutchecht, waar
-
Hungarianigaz, valós
-
Dutchecht
-
Hungarianvalódi
-
Dutchecht, echte, oprecht
-
Hungarianvalódi, igazi
-
Dutchecht, werkelijk
-
Hungarianvalódi, igazi
-
Dutchecht, echte, typisch
-
Hungarianigazi
-
Dutchcheckecht, checkreëel
English translator: Dutch Hungarian echt Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare