<>

echt Dutch - Arabic

1.

  • Dutchecht, authentiek, origineel


2.

  • Arabicحَقِيقِيّ

  • Dutchecht, waar


  • Dutchecht


  • Dutchecht, echte, oprecht


  • Dutchecht, werkelijk


  • Dutchecht, echte, typisch


  • Dutchcheckecht, checkreëel


3.

  • Dutchessentieel, wezenlijk, echt


4.

  • Dutchpersoonlijk, in het vlees

  • Dutchpersoonlijk, in het vlees


5.

  • Dutchaanvaardbaar, acceptabel, in orde, okee, patabel


6.

  • Arabicحَقًّا

  • Dutchwerkelijk, echt


  • Arabicوَٱللّٰه؟, لَيْسَ مَعْقُل!, حَقًّا

  • Dutchwerkelijk?, echt?


  • Dutchcheckwerkelijk echt


7.


8.

  • Dutchwaarlijk, oprecht


9.

  • Dutchabsoluut, werkelijk, echt, beslist, zeker, ontegenzeglijk


10.

  • Arabicتَزَوَّجَ

  • Dutchtrouwen, huwen, zich in de echt verbinden


  • Dutchtrouwen, huwen, in de echt verbinden


11.

  • Dutchecht, eigenlijk, zel


  • Dutchecht, degelijk


12.


13.

  • Dutchecht niet, no way

  • Dutchecht niet, no way


14.


15.

  • Dutchecht, reëel, werkelijk


16.

  • Arabicحَقِيقِيّ

  • Dutchecht, waar


  • Dutchecht


  • Dutchecht, echte, oprecht


  • Dutchecht, werkelijk


  • Dutchecht, echte, typisch


  • Dutchcheckecht, checkreëel





English translator: Dutch Arabic echt  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare