ophouden Dutch - Tagalog
1.
-
Dutchvertragen, ophouden
2.
-
Dutchstoppen, ophouden
3.
-
Dutchstoppen, ophouden
4.
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
-
Tagalogmatapos
5.
-
Dutchvertragen, ophouden
6.
-
Dutchstoppen, ophouden
7.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
8.
-
Dutchga weg!, dat meen je niet!, nooit!
-
Tagaloghindi nga!
-
Dutchcheckophouden, checkmond houden, checkbek dicht, checkklep dicht, checkhou je muil
9.
-
Dutchqualifiernl
10.
-
Dutchophouden
11.
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
-
Tagalogmatapos
12.
-
Dutchcheckophouden, checkeindigen, checkgedaan zijn
13.
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
-
Tagalogmatapos
English translator: Dutch Tagalog ophouden Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare