ophouden Dutch - Catalan
1.
-
Dutchvertragen, ophouden
2.
-
Catalanparar, deixar
-
Dutchstoppen, ophouden
3.
-
Catalanparar, deixar
-
Dutchstoppen, ophouden
4.
-
Catalanacabar
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
5.
-
Dutchvertragen, ophouden
6.
-
Catalanparar, deixar
-
Dutchstoppen, ophouden
7.
-
Catalandeixar, aturar
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
8.
-
Dutchga weg!, dat meen je niet!, nooit!
-
Dutchcheckophouden, checkmond houden, checkbek dicht, checkklep dicht, checkhou je muil
9.
-
Dutchqualifiernl
10.
11.
-
Catalanacabar
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
12.
-
Catalanfinalitzar, acabar
-
Dutchcheckophouden, checkeindigen, checkgedaan zijn
13.
-
Catalanacabar
-
Dutcheindigen, ophouden, einden
English translator: Dutch Catalan ophouden Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare