<>

brengen Dutch - Russian

1.

  • Dutchin rekening brengen, factureren, rekenen


2.


3.


4.

  • Dutchcheckaan de bedelstaf brengen, ruïneren


5.

  • Dutchin rekening brengen, factureren, rekenen


6.


7.

  • Dutchfactureren, in rekening brengen


8.

  • Dutchversnellen, in vaart brengen

  • Russianпоторапливать, ускоря́ть, продвига́ть, спосо́бствовать


9.


10.

  • Dutchteweegbrengen, veroorzaken

  • Russianвызыва́ть


  • Dutchbewerkstelligen, verwezenlijken, tot stand brengen


11.


12.


13.


14.

  • Dutchverstoren, verwarren, in de war brengen


  • Dutchverstoren, verwarren, in de war brengen


15.

  • Dutchstellen, brengen


16.


17.


18.


19.


20.


21.


22.


23.


24.


25.


26.

  • Dutchverbijsteren, verwarren, in de war brengen


27.

  • Dutchvan zijn stuk brengen, overstuur maken, verontrusten

  • Russianqualifierruru


28.

  • Dutchverstrikken

  • Dutchcheckverwarren, checkin de war brengen, checkcompliceren


29.


30.

  • Dutchoverbrengen, voeren, vervoeren, transporteren

  • Russianперевози́ть


  • Dutchmeeslepen, in vervoering brengen


31.


32.


33.

  • Dutchaanspreken, ter sprake brengen, aankaarten


34.


35.

  • Dutchvoortbrengen, dragen, produceren


  • Dutchvoortbrengen, genereren, scheppen, maken


  • Dutchnaar voren brengen, tevoorschijn halen





English translator: Dutch Russian brengen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare