recht Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchrecht op
2.
3.
-
Dutchrecht, rechte
-
Dutchzoals het hoort
-
Dutchrechtdoor
-
Dutchcheckrecht
4.
-
Dutchrecht
-
Norwegianrett
-
Dutchrechts, rechter-
-
Norwegianhøyre
-
Dutchrechts
-
Dutchrecht
-
Norwegianrett, rettighet
-
Dutchrechts
-
Norwegianhøyre siden
-
Dutchrechterkant
5.
-
Dutchrechtmaken, rechttrekken, rechten
-
Dutchzich rechten, recht worden
6.
-
Dutchrecht overeind staan, stekelig reageren
7.
-
Dutchgerechtigheid, rechtvaardigheid
-
Dutchgerechtigheid, recht, rechtvaardigheid
-
Dutchgerechtigheid, recht, rechtsbedeling, berechting
-
Dutchgerecht
-
Dutchrecht
-
Norwegiancheckrettferdighet
English translator: Dutch Norwegian recht Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare