weten Dutch - Latin
1.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
-
Latindisco, scisco, rescisco, cognosco
-
Latincheckdiscere
2.
-
Dutchzeker, zeker weten, zonder twijfel
3.
-
Dutchwetenschap
-
Latinscientia
-
Dutchwetenschap
-
Latindisciplina
-
Dutchweten
-
Dutchkennis
-
Latinscientia
4.
-
Dutchwetenschap
-
Latinscientia
-
Dutchwetenschap
-
Latindisciplina
-
Dutchweten
-
Dutchkennis
-
Latinscientia
5.
-
Dutchzeker, zeker weten
6.
-
Dutchwetenschap
-
Latinscientia
-
Dutchwetenschap
-
Latindisciplina
-
Dutchweten
-
Dutchkennis
-
Latinscientia
7.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
-
Latindisco, scisco, rescisco, cognosco
-
Latincheckdiscere
8.
-
Dutchkennis, weten, wetenschap
-
Latinnotitiaagnitio
-
Dutchmedeweten
-
Latinnotitiaagnitio
-
Dutchkennis, weten
-
Latinscientiadisciplinae
9.
-
Dutchnaïe, tegen beter weten in
-
Latincredulus, simplex
10.
-
Dutchzeker, vast, zeker weten
11.
-
Dutchte weten, namelijk, ttz.
-
Latinid est
English translator: Dutch Latin weten Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare