afstand Dutch - Korean

1.


2.

  • Dutchverklaring van afstand, vrijstelling


3.


4.

  • Dutchopgeven, loslaten, verzaken, afstand doen van

  • Korean포기하다


5.

  • Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera

  • Korean원격


6.


7.

  • Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera

  • Korean원격


8.


9.

  • Dutchafzien (van), afstand doen (van), terugnemen

  • Korean포기하다


10.


11.


12.

  • Dutchabdicatie, (troons)afstand


13.

  • Dutchopgave, afstand, overgave, overlating, het prijsgeven, het afstand doen van





English translator: Dutch Korean afstand  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare