afstand Dutch - Spanish
1.
-
Dutchafstand
-
Spanishrangodistancia
2.
-
Dutchverklaring van afstand, vrijstelling
3.
4.
-
Dutchopgeven, loslaten, verzaken, afstand doen van
-
Spanishrenunciar
5.
-
Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera
-
Spanishremoto
6.
-
Spanishcese y renuncia
7.
-
Dutchverwijderd, afgelegen, van op afstand, vera
-
Spanishremoto
8.
-
Dutchafstand
9.
-
Dutchafzien (van), afstand doen (van), terugnemen
-
Spanishrenunciar
10.
-
Dutchafstand doen (van)
-
Spanishabdicar
-
Dutchcheckaftreden, checktroonsafstand doen , checkabdiceren
-
Spanishabdicar
11.
-
Dutchafstand
12.
-
Dutchabdicatie, (troons)afstand
-
Spanishabdicación
13.
-
Dutchopgave, afstand, overgave, overlating, het prijsgeven, het afstand doen van
English translator: Dutch Spanish afstand Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare