spelen Dutch - Irish

1.


2.


3.

  • Dutchvals spelen, bedriegen

  • Irishfeall


4.

  • Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)


5.

  • Dutchspelen

  • Irishimir, súgradh


  • Dutchspelen, bespelen

  • Irishseinn


  • Dutchspelen


  • Dutchspelen, meespelen

  • Irishimir


  • Dutchspelen, afspelen

  • Irishseinn


6.

  • Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)


7.

  • Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)


8.

  • Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)


9.

  • Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)





English translator: Dutch Irish spelen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare