buiten Dutch - Irish
1.
-
Dutchbuiten de kust
2.
-
Dutchnaar buiten gaan
-
Irishtéigh
3.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
4.
-
Dutchoverschrijden, te buiten gaan, overstijgen
5.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
6.
-
Dutchbuiten bedrij, buiten werking
7.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
8.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
9.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
10.
-
Dutchbuitenkant
-
Irishimeachtar
-
Dutchbuitena
-
Irishimeachtar
-
Dutchcheckbuitenste
-
Dutchbuiten
-
Dutchbuiten
11.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
12.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
13.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
14.
-
Dutchvernietigen, buiten werking stellen
15.
-
Dutchbuiten medeweten van
16.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
17.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
18.
-
Dutchplatteland
19.
-
Dutchbuiten proportioneel
20.
-
Dutchbuiten
-
Irishamach qualifier
-
Dutchbuiten
21.
-
Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken
22.
-
Dutchbuiten gebruik, buiten werking
23.
-
Dutchuit het hoofd, van buiten
24.
-
Dutchbuiten
English translator: Dutch Irish buiten Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare