stoppen Dutch - German
1.
-
Germananhalten, stoppen, rasten
-
Germananhalten, stoppen, stocken
-
Germananhalten, stoppen, stocken, zögern
2.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Germananhalten, stehen bleiben, stoppen
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Germanaufhören
-
Dutchaanhouden, stoppen
-
Germananhalten, stoppen
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
-
Germanstoppen, beenden
-
Dutchverblijven, blijven, stoppen
-
Dutchlangsgaan, stoppen
3.
-
Germanverhindern, stoppen, blockieren, behindern, vereiteln, Einhalt gebieten,
-
Germanverweigern, stoppen, scheuen, stocken
4.
-
Dutchstoppen, afbreken, onderbreken
5.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Germananhalten, stehen bleiben, stoppen
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Germanaufhören
-
Dutchaanhouden, stoppen
-
Germananhalten, stoppen
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
-
Germanstoppen, beenden
-
Dutchverblijven, blijven, stoppen
-
Dutchlangsgaan, stoppen
6.
-
Dutchknippen, stoppen
-
Germanklappe
7.
-
Dutchdoen stoppen in een vroegtijdig stadiu, voortijdig afbreken
-
Dutchannuleren, aborteren, stoppen, afbreken
-
Germanabbrechen
8.
-
Dutchknippen, stoppen
-
Germanklappe
9.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Germananhalten, stehen bleiben, stoppen
-
Dutchstoppen, ophouden
-
Germanaufhören
-
Dutchaanhouden, stoppen
-
Germananhalten, stoppen
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
-
Germanstoppen, beenden
-
Dutchverblijven, blijven, stoppen
-
Dutchlangsgaan, stoppen
10.
-
Dutchstoppen, onderbreken, stil houden
11.
12.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
-
Germanaufhören, aufgeben, sein lassen
13.
-
Dutchknippen, stoppen
-
Germanklappe
14.
-
Dutchstoppen, stuiten
-
Germanarretieren
15.
-
Dutchstoppen, hinderen, stelpen
-
Germanaufhalten, hemmen, entgegenstemmen, eindämmen, stillen, gegen etwas ankämpfen
16.
-
Dutchverpakken, inpakken, in een zak stoppen, in een zak steken (may be Belgian)
English translator: Dutch German stoppen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare