drag Norwegian - Dutch
1.
-
Dutchtrek
2.
3.
-
Dutchgeliefdebeminde
4.
5.
-
Dutchsleepnet
6.
-
Dutchkielhalen
7.
-
Norwegiandrag
8.
-
Dutch(teer)geliefd, bemind, lie, beminnelijk, kostbaar
-
Norwegiankjær
-
Dutchdierbaar, geliefd, gekoesterd, duur, precieus, waardevol
-
Dutchkostbaar, duur, kostelijk, prijzig, waardevol
-
Norwegiandyr, kostbar
-
Dutchbeste, geachte, hooggeachte
-
Norwegianærede
-
Dutchlieve
-
Norwegiankjære
-
Dutchbeste, lieve, waarde
-
Dutch(mijn) beste
-
Norwegiancheckkjær, checkdyr
9.
10.
11.
12.
-
Dutchhinderlijk, lastig, moeilijk, moeizaa, zwaar
13.
14.
15.
-
Dutcheggen
16.
-
Dutchtrekken
-
Norwegiantrekke, dra
17.
-
Dutchkaraktereigenschap
-
Norwegiantrekk
18.
-
Dutchschat, geliefde, lieverd, lieve, schatje
-
Norwegianelskling
19.
-
Dutchkladversieaanzet
-
Norwegianskissekladd
-
Dutchtocht
-
Norwegiantrekk
-
Dutchtrek
-
Dutchslok
-
Norwegianslurk
-
Dutchcheckschetsen, checkin 't klad maken
-
Norwegianskissere, kladde
20.
-
Dutchvlieger
21.
-
Dutchaantrekkelijkheid
-
Norwegiandrag
English translator: Norwegian Dutch drag Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare