röra Dutch - Thai
1.
-
Dutchaanraken, beroeren, raken
-
Thaiแตะ
-
Dutchraken, roeren, ontroeren
2.
-
Dutchbewegen, zich bewegen, zich verplaatsen
-
Dutch(doen) bewegen, verroeren, roeren
-
Dutchontroeren, roeren, bewegen, aangrijpen, ontzetten
3.
-
Dutchontroeren, emotioneren, emotioneren
4.
-
Dutchwirwar
5.
6.
-
Dutchwirwar
English translator: Dutch Thai röra Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare