röra Dutch - Faroese
1.
-
Dutchaanraken, beroeren, raken
-
Dutchraken, roeren, ontroeren
2.
-
Dutchbewegen, zich bewegen, zich verplaatsen
-
Faroeseflyta, flyta seg
-
Dutch(doen) bewegen, verroeren, roeren
-
Dutchontroeren, roeren, bewegen, aangrijpen, ontzetten
3.
-
Dutchontroeren, emotioneren, emotioneren
4.
5.
-
Dutchpuinhoop
6.
-
Dutchwirwar
English translator: Dutch Faroese röra Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare