direct Dutch - Tagalog
1.
-
Dutchrebelleren, opstaan
2.
-
Dutchevenwijdig met/aan, parallel
-
Tagalogagapay
3.
-
Dutchmaat(je) gn, kameraadgabber
4.
-
Dutchafstammeling
5.
-
Dutchbesturen
-
Tagalogrumenda, rendahan
6.
-
Tagalogcheckmaglakad
7.
8.
-
Dutchtoezien op, toezicht houden op, een oog(je) houden op
9.
-
Dutchontkoppeld, offline
10.
11.
12.
-
Dutchgelijkstroom
13.
-
Dutchrichting
14.
15.
-
Dutchbeheren, leiden, managen
16.
-
Dutchbehandelen, aanpakken
17.
-
Dutchpraten, spreken, overleggen
18.
-
Dutchopdracht
19.
-
Dutchscheelkijken
-
Dutchscheelkijken
20.
-
Dutchgenitief
21.
-
Dutchreferendum
-
Tagalogpagtutukoy, reperendu
22.
23.
-
Dutcho
24.
-
Dutchrecht, rechte
-
Dutchzoals het hoort
-
Dutchrechtdoor
25.
26.
-
Dutchleiden, sturen
27.
28.
-
Dutchkappen
29.
-
Dutchafbuigen, buigen, draaien, gaan
30.
-
Dutchhoofdopzichter
-
Tagalogtagapamahala
31.
32.
33.
34.
35.
-
Dutchemotieloos, zonder uitdrukking
36.
-
Dutchomleiden
37.
-
Dutchconcentreren
38.
-
Dutchontwijken
39.
-
Dutchzonneschijn
40.
-
Dutchvrije trapvrijschop
-
Tagalogmalayang pagsipa
41.
-
Dutchkappen
42.
43.
-
Dutchtoezien, besturen, aansturen
44.
-
Dutchrichten
45.
-
Dutchafwijkeling
-
Dutchzwerver
46.
-
Dutchchecktransparant, checkdoorzichtig
47.
-
Dutchdirecteurregisseur
48.
-
Dutchdetailhandel
-
Tagalogtingi, pagtitingi, tingian
-
Tagalogmagtingi
49.
-
Dutchdwalen
50.
51.
-
Dutchleiden, omleiden, kanaliseren
52.
-
Dutchmeteen, direct, dadelijk, ineens
53.
-
Dutchsamendrijven, drijven
54.
55.
-
Dutchdirect, onmiddellijk
56.
-
Dutchkappen
57.
-
Dutchweerstand
-
Tagalogpanagwil, panakwil
58.
-
Dutchaanwijzen, aanduiden, wijzen op
59.
-
Dutcherfzonde
-
Tagalogpamulang sala, unang sala
60.
-
Dutchinstructie
-
Dutchrichtlijn
-
Dutchrichtlijn
-
Dutchwijzend
61.
-
Dutchonovergangelijk, intransitie
-
Tagalogkatawanin
62.
-
Dutchindirect
63.
-
Dutchinstructie
-
Dutchrichtlijn
-
Dutchrichtlijn
-
Dutchwijzend
64.
-
Dutchgeld doen circuleren
65.
66.
-
Dutchleiden
-
Dutchleiden
-
Dutchleiden naar
67.
-
Dutchonrechtstreeks,
68.
-
Dutchdirect, rechtstreeks
-
Dutchdirect, rechtuit
-
Dutchdirect, onomwonden, rechtuit
-
Dutchdirect, dadelijk, zodadelijk, meteen, zo
69.
70.
-
Dutchzijdelings (verwant)
-
Dutchneeded
71.
-
Dutchtoepassing
72.
-
Dutchverwijzen, doorverwijzen
-
Dutchverwijzen
73.
74.
-
Dutchbekogelen
-
Dutchbombarderen
75.
76.
-
Dutchvoorouder
77.
-
Dutchdatief
78.
-
Dutchwisselstroom
-
Dutchwisselstroom
79.
80.
-
Dutchmeteen, direct, onmiddellijk
81.
-
Dutchdirect
English translator: Dutch Tagalog direct Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare