<>

saada Dutch - Swahili

1.


2.


3.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Swahilipata habari


4.


5.

  • Dutchuit het hoofd praten, afbrengen van, afraden


6.

  • Dutchpromoveren, afstuderen


7.


8.


9.

  • Dutchklaarkomen, komen


10.

  • Dutchteweegbrengen, veroorzaken


  • Dutchbewerkstelligen, verwezenlijken, tot stand brengen


11.

  • Dutchdoen, ertoe brengen


12.

  • Dutchconstateren, vaststellen


13.

  • Dutchbereiken, realiseren


14.

  • Dutchdoen, ertoe brengen


15.

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden

  • Swahilipata habari


16.

  • Dutchlouterend, lbevrijdend


17.


18.

  • Dutchontcijferen, verstaan, snappen

  • Dutchontcijferen, verstaan, snappen


19.


20.


21.


22.

  • Dutchbatsen, van bil gaan


23.


24.


25.


26.


27.


28.


29.

  • Dutchterugbrengen, terugkrijgen


30.

  • Dutchvan zijn stuk brengen, overstuur maken, verontrusten


31.

  • Dutchontlokken, oproepen


32.


33.

  • Dutchafdanken, afvloeien


34.


35.


36.


37.


38.

  • Dutchnemen, pakken, halen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchkrijgen, verkrijgen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchdoen, laten


39.

  • Dutchnemen, pakken, halen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchkrijgen, verkrijgen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchdoen, laten


40.

  • Dutchnemen, pakken, halen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchkrijgen, verkrijgen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchdoen, laten


41.


42.

  • Dutchvoortbrengen, genereren, scheppen, maken


43.

  • Dutchnemen, pakken, halen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchkrijgen, verkrijgen

  • Swahiliwahi, pata


  • Dutchdoen, laten





English translator: Dutch Swahili saada  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare