saada Dutch - Irish
1.
-
Dutchbeschimmelen
2.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
3.
-
Dutchscoren
4.
-
Dutchuit het hoofd praten, afbrengen van, afraden
5.
-
Dutchpromoveren, afstuderen
6.
-
Dutchvoltooien
7.
-
Dutchkrijgen
8.
-
Dutchklaarkomen, komen
9.
-
Dutchteweegbrengen, veroorzaken
-
Dutchbewerkstelligen, verwezenlijken, tot stand brengen
10.
-
Dutchdoen, ertoe brengen
-
Irishtabhair ar
11.
-
Dutchconstateren, vaststellen
12.
-
Dutchbereiken, realiseren
13.
-
Dutchdoen, ertoe brengen
-
Irishtabhair ar
14.
-
Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden
15.
-
Dutchlouterend, lbevrijdend
16.
-
Irishéirigh brúite
-
Irishéirigh brúite
17.
-
Irishceap, beir ar
-
Dutchneeded
18.
-
Dutchontcijferen, verstaan, snappen
-
Irishciall a bhaint as
-
Dutchontcijferen, verstaan, snappen
-
Irishciall a bhaint as
19.
-
Dutchverbijsteren
20.
-
Dutchqualifiernl
21.
-
Dutchherkrijgen
22.
-
Dutchbatsen, van bil gaan
23.
-
Dutchvolbrengen
24.
-
Dutchoogsten
25.
-
Dutchbewerkstelligen
26.
-
Dutchejaculeren
-
Irishsead
27.
-
Dutchveroorzaken
28.
29.
-
Dutchterugbrengen, terugkrijgen
30.
-
Dutchvan zijn stuk brengen, overstuur maken, verontrusten
31.
-
Dutchontlokken, oproepen
32.
33.
-
Dutchafdanken, afvloeien
34.
-
Dutchklaarkomen
35.
-
Dutchklaarkomen
36.
-
Dutchbewerkstelligen
37.
-
Dutchafronden
38.
39.
40.
41.
-
Dutchvoortbrengen
-
Dutchcheckvoortbrengen
42.
-
Irishbeir go hanabaí, scar le clann
43.
-
Dutchvoortbrengen, genereren, scheppen, maken
44.
English translator: Dutch Irish saada Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare