verzwakken Dutch - Spanish
1.
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdesfallecer, flaquear
2.
-
Dutchontkrachten,verzwakken
3.
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdesfallecer, flaquear
4.
-
Dutchbeschadigen, verzwakken, verslechteren
-
Spanishdeteriorar, empeorar, descomponer
5.
-
Dutchverzwakken, verslappen, verwelken qualifier
6.
-
Dutchondermijnen, verzwakken, aantasten
7.
-
Dutchafnemen, achteruitgaan, afzwakken, verzwakken
8.
-
Spanishenervar
-
Dutchcheckverzwakken
9.
-
Dutchafnemen, verminderen, verzwakken, luwen, bedaren
10.
-
Dutchverzwakken, verarmen
11.
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdebilitar
12.
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdesfallecer, flaquear
13.
-
Dutchwegkwijnen, verzwakken
14.
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdebilitar, languir
-
Dutchverzwakken
-
Spanishdebilitarse, languecer, languidecer
15.
-
Dutchverzwakken
English translator: Dutch Spanish verzwakken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare