verzwakken Dutch - German
1.
-
Dutchverzwakken
-
Germanerlahmen, ermüden, erschlaffen, nachlassen
2.
-
Dutchontkrachten,verzwakken
-
Germanentkräften, schwächen, bedeutungslos machen, aushöhlen, unterlaufen
3.
-
Dutchverzwakken
-
Germanerlahmen, ermüden, erschlaffen, nachlassen
4.
-
Dutchbeschadigen, verzwakken, verslechteren
-
Germanqualifierdebeschädigen, schwächen, vermindern,
5.
-
Dutchverzwakken, verslappen, verwelken qualifier
-
Germanverwelken qualifier
6.
-
Dutchondermijnen, verzwakken, aantasten
7.
-
Dutchafnemen, achteruitgaan, afzwakken, verzwakken
-
Germanabnehmen, zurückgehen
8.
-
Dutchcheckverzwakken
9.
-
Dutchafnemen, verminderen, verzwakken, luwen, bedaren
-
Germannachlassen, legenschwächen, abschwächen, vermindern,
10.
-
Dutchverzwakken, verarmen
11.
-
Dutchverzwakken
-
Germanan den Kräften zähren
12.
-
Dutchverzwakken
-
Germanerlahmen, ermüden, erschlaffen, nachlassen
13.
-
Dutchwegkwijnen, verzwakken
14.
-
Dutchverzwakken
-
Germanschwächen
-
Dutchverzwakken
-
Germanschwächeln
15.
-
Dutchverzwakken
-
Germanverdünnen
English translator: Dutch German verzwakken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare