proper Dutch - Sardinian
1.
-
Dutchnet, puur, proper
2.
-
Dutcheigenschap
3.
-
Dutchgeschikt, passend, toepasselijk
4.
-
Dutchpreut
5.
-
Dutchoom
-
Sardiniantiu, ciu, tziu
6.
-
Dutchpreuts
7.
-
Dutchvolgend
-
Dutchnaast, dichtst
-
Dutchvolgend, aanstaand (chronology)
8.
-
Dutchaanmatigend
9.
-
Dutchkeurig, goed, net, welvoeglijk
10.
-
Dutchzich gedragen
11.
-
Dutchmeneer
12.
-
Dutchmeneer
13.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
14.
-
Dutchte laat
15.
-
Dutchthuishoren, horen
-
Dutchtoebehoren van
16.
-
Dutchafwijkeling
17.
-
Dutchgemeen, gemene, gewoon, gewone
18.
-
Dutchgoed, juist, gepast, geschikt
-
Dutcheigen
19.
-
Dutchverlaat, laattijdig
20.
-
Dutchbuitenbeentje, alleenstaande
21.
-
Dutchopdeling, verdeling
English translator: Dutch Sardinian proper Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare